Beeldende kunst en vormgeving is een zeer divers veld met grote verschillen in doelstellingen, (artistieke) taken en middelen. Misschien wel meer dan andere kunstketens is de beeldende kunst en vormgeving een individueel en concurrerend domein. Hoewel er veel samenwerkingsverbanden zijn binnen de Euregio, zijn deze vaak incidenteel. Desondanks is men nieuwsgierig naar elkaar en mogelijke vormen van samenwerking. Op nationaal niveau bloeit de beeldende kunst, maar niet noodzakelijkerwijs binnen de Stedelijke Cultuurregio Zuid (SCRZ). Mobiliteit van publiek tussen de drie steden binnen de SCRZ is nog geen vanzelfsprekendheid; hierbij speelt ook de zichtbaarheid en het publieksbereik van de sector een rol.
Stedelijke profielen
De reden voor het begrip ‘stedelijke regio’, waar vanuit het veld geregeld vragen komen, ligt bij de verschillende stedelijke profielen. Vooropgesteld moet worden dat de drie steden binnen de SCRZ ieder hun eigen onderscheidend profiel hebben, passend bij hun ambities en (stedelijke) omgeving. Veel culturele instellingen binnen de beeldende kunst hebben een speelveld dat groter is dan enkel de vestigingsstad of het stedelijk netwerk; zij begeven zich ook op nationaal en internationaal terrein. Deze ruimte is nodig om in te kunnen spelen op ontwikkelingen in de maatschappij en het publiek. Dit ruime speelveld maakt dat veel instellingen relatief ongebonden zijn; zij vestigen zich waar voldoende interessante partners, kundige mensen en financiële ondersteuning te vinden is. Dit geldt echt niet voor alle culturele instellingen. Er is ook sprake van instellingen die diepgeworteld zijn in één van de steden en vanuit deze specifieke positie hun werk vormgeven. Uit deze verschillen blijkt het belang van de houding van de drie gemeenten ten opzichte van beeldende kunst. Er is behoefte aan een minder abstracte en theoretische manier van denken waarbij gekeken wordt naar de reeds bestaande praktijken en de concrete mogelijkheden voor het verbreden hiervan.
De samenstelling, de houding en bovenal de voorkeuren van het publiek zijn sterk aan verandering onderhevig. Om deze reden is het zowel onuitvoerbaar als ongeschikt om top-bottom een typologie van een stad te maken; uiteindelijk bepaalt het publiek. Hierbij kan het begrip ‘borrrowed size’ een rol spelen; door het versterken van onderlinge verbindingen tussen de steden ontstaat er de mogelijkheid om te ‘lenen van de kracht van de buren’, i.e. het ‘lenen’ van elkaars expertise, kennis, kracht en middelen. Hierdoor wordt agglomeratiekracht gewonnen en de internationale (concurrentie)positie van beeldende kunst versterkt. In deze context en kijkend naar de langere termijn is het concept van de stedelijke regio dus een kansrijk begrip dat aansluit bij het idee van winnen aan kracht door het leggen van verbindingen. Hierbij dient wel genoteerd te worden dat de gemeenten slechts beperkte financiële mogelijkheden hebben voor beeldende kunst en vormgeving en het leeuwendeel van deze financiën voortkomt uit ondersteuning van het ministerie van OCW. Ook nu nog ondervindt de sector nog nadelige gevolgen van het wegvallen van rijkssteun in de afgelopen periode. Door collectieve keuzes te maken, worden de mogelijkheden echter weer verbreed en kan er lokaal een dialoog op gang komen over de betekenis van invulling van het culturele aanbod.
Om duurzame plannen vanuit de sector vorm geven dient er gezamenlijk gewerkt te worden aan een duidelijke koers. Op termijn zal dit zorgen voor een duurzame en vruchtbare voedingsbodem waarin instellingen van alle formaten een plaats hebben. Een open dialoog en brede betrokkenheid legt de basis voor een gedragen koers met ingebedde visie en doelen. Hiervoor moet ook de dialoog gevoerd worden met Rijk en de landelijk overeengekomen doelstellingen van het cultuurbeleid waarin de steden reëel hun prioriteiten en keuzes benoemen op basis van beperkte middelen. Dit vraagt echter om veranderingen in de systematiek en infrastructuur van het cultuurbeleid, waar op dit moment nog niet voldoende slagkracht voor is binnen de sector. Deze ontoereikende slagkracht heeft te maken met (noodzakelijk) concurrentie en onvoldoende solide verbindingen, met name door een ontbrekende financiële basis. Door in langere termijnen te denken en het starten van een inhoudelijke dialoog wordt samenwerking actief en dynamisch, waarmee en een stap wordt gemaakt in de richting van bindende afspraken. De wens is om deze samenwerking organisch te laten groeien, met de gemeenten in een faciliterende rol. Het is hierbij van belang de omliggende gemeenten niet te vergeten; door verbreding zal de sector versterkt worden.
Acties:
• Creëer ruimte voor de beeldende kunstsector;
• Stimuleer het makersklimaat;
- stimuleringsbeleid voor galeries in de stedelijke regio;
- organiseren van manifestaties in de Stedelijke Cultuurregio Zuid en eventueel Euregio;
- geef ruimte aan jonge makers;
- doorontwikkelen en verbreden van het atelierbeleid in het licht van de SCRZ optuigen en door ontwikkelen van atelierbeleid voor Stedelijke Cultuurregio Zuid;
• Zet in op samenwerking tussen instituties;
• Er is een makelaar/aanjager nodig die verbindingen legt/samenspel faciliteert tussen de musea, presentatie-instelling, kunstenaar, publiek (andere ketens kennen dit ook: bijvoorbeeld Via Zuid of Cinesud).
• Een duidelijke definitie/beschrijving van én onderscheid in de ketenverkenning tussen o.a. de ‘autonome’ en de meer ‘toegepaste’ kunsten. Alleen beeldende kunst dekt onvoldoende de diversiteit van de sector.
• De Beeldende Kunst kent, op amateurniveau, het grootst aantal beoefenaars ten opzichte van alle andere disciplines. Inventariseer alle belangrijke spelers op het gebied van de beeldende kunst, van plaatselijk tot (eventueel) nationale spelers in de SCRZ. Breng in beeld hoe ze functioneren binnen deze SCRZ en welke uitstraling ze hebben in de omliggende (Eur)regio. Betrek ze daarnaast in de kernfacetten van het proces van de vorming en invulling van de keten.
aanbevelingen
• Voer fundamentele discussies over rol van kunst in de stad, in het leven;
• De overheid moet ook een meer faciliterende rol hebben;
• Stimuleer de bereikbaarheid van het aanbod in de (Eu)regio;
• Maak het stelsel en de uitingen van beeldende kunst zichtbaarder, of geef meer zichtbaarheid aan… ;
• Creëer draagvlak en politieke betrokkenheid voor de sector. In het provinciaal en stedelijk beleid is er weinig aandacht voor de beeldende kunst, in tegenstelling tot de andere sectoren zoals de podiumkunsten (o.a. (pop)muziek en theater).
• Geef continuïteit van financiering vanuit o.a. de overheden;
• Het initiëren van kleine projectengelden voor beeldende kunst projecten van aanstormend talent. in de regio.
• Borg de autonomie van kunsten; Erken de samenwerkingen en instituties die er nu al zijn koester ze!